Staatssteun of de-minimis steun - standpunt ABB
Omdat bovenvermelde regelgeving ook van toepassing is op de lokale besturen vroeg VLOFIN bij het agenschap binnenlands bestuur ABB om verduidelijking.
De Europese Unie streeft naar gelijke concurrentievoorwaarden voor alle ondernemingen op de interne markt. Wanneer overheden bepaalde ondernemingen bevoordelen die actief concurreren op de markt, kan dit de mededinging verstoren. Dergelijke voordelen worden staatssteun genoemd. In principe is staatssteun verboden, tenzij deze voldoet aan specifieke uitzonderingen binnen de EU-regelgeving zoals onder andere aan de de-minimisverordening.
De de-minimisverordening bepaalt dat overheidssteun aan ondernemingen tot 300.000 euro over een periode van drie jaar niet als staatssteun wordt beschouwd. Wordt deze drempel overschreden, dan bestaat het risico dat de steun de mededinging op de interne markt verstoort en dus als staatssteun wordt aangemerkt.
Om te bepalen of lokale besturen onderhevig zijn aan de staatssteunregels en welke steun in aanmerking moet worden genomen binnen de context van de-minimisverordening, moeten drie vragen worden beantwoord:
- Kunnen lokale besturen als ondernemingen worden beschouwd binnen de betekenis van de staatssteunregels?
- Welke vormen van steun vallen wel of niet onder de de-minimisverordening?
- Geldt voor de berekening van het plafond van de-minimisverordening ook de steun die niet rechtstreeks aan lokale besturen wordt toegekend, maar aan samenwerkingsverbanden?
Ten eerste moet worden vastgesteld of lokale besturen als begunstigden van de-minimissteun kunnen worden beschouwd. De staatssteunregels zijn enkel van toepassing op ondernemingen. Het is daarom essentieel om te bepalen of gemeenten in bepaalde gevallen als onderneming gekwalificeerd kunnen worden.
Artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) definieert een onderneming als "elke entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd." Een economische activiteit wordt gekenmerkt door het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt.
Dit wil zeggen dat niet alleen private bedrijven, maar ook publieke entiteiten als onderneming kunnen worden beschouwd, indien en voor zover zij economische activiteiten uitvoeren. Het uitbaten van een zwembad door een lokaal bestuur kan bijvoorbeeld als een economische activiteit worden beschouwd wanneer toegang enkel mogelijk is via de aankoop van een abonnement of ticket. In dat geval treedt de gemeente namelijk in concurrentie met commerciële zwembaden. Ook bijvoorbeeld het verhuren van eventlocaties aan bedrijven kan als een economische activiteit worden beschouwd. In dergelijke situaties treedt het lokale bestuur op als onderneming, waardoor de staatssteunregels (en de-minimisverordening) van toepassing zijn op de steun die zij voor deze activiteiten hebben ontvangen.
Niet-economische activiteiten, zoals het uitvoeren van publieke taken zonder commerciële tegenprestatie, vallen daarentegen buiten het toepassingsgebied van de staatssteunregels en daarmee ook buiten de de-minimisverordening.
In de praktijk kunnen lokale besturen subsidies ontvangen voor projecten die economische activiteiten omvatten. Gemeenten die bijvoorbeeld theaters, musea, sportcomplexen of zwembaden beheren en hiervoor entreegelden vragen, kunnen steun ontvangen die als de-minimissteun worden beschouwd.
Lokale besturen kunnen dus in bepaalde gevallen als onderneming worden gekwalificeerd en moeten in die gevallen rekening houden met de staatssteunregels.
Ten tweede moet worden uitgeklaard welke vormen van steun wel of niet onder de de-minimisverordening vallen. De staatssteunregels van de Europese Unie zijn vastgelegd in artikel 107(1) VWEU. Volgens deze regels wordt steun als staatssteun beschouwd wanneer deze voldoet aan de volgende 5 cumulatieve criteria:
- De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
- De steun wordt door staatsmiddelen bekostigd;
- Deze staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen;
- De maatregel is selectief, wat wil zeggen dat het geldt voor één of enkele ondernemingen of een specifieke sector/regio;
- De maatregel vervalst of dreigt de mededinging te verstoren en beïnvloedt het handelsverkeer tussen lidstaten.
Maatregelen die als staatssteun kunnen worden aangemerkt zijn bijvoorbeeld: subsidies, belastingvoordelen of vrijstellingen, overheidsleningen…
Het is wel zo dat niet alle steunmaatregelen die aan bovenstaande criteria voldoen staatssteun zijn. Er bestaan verschillende vrijstellingen en uitzonderingen:
- De-minimissteun: steunbedragen tot 300.000 euro over drie jaar per onderneming worden niet als staatssteun beschouwd omdat ze de mededinging niet significant beïnvloeden.
- Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV): de Algemene Groepsvrijstellingsverordening EU-verordening nr. 651/2014 van 17 juni 2014 (AGVV) stelt bepaalde vormen van staatssteun vrij van de verplichting om vooraf door de Europese Commissie te worden goedgekeurd. Dit is bijvoorbeeld voor steun voor cultuur en instandhouding erfgoed en steun voor milieubescherming en energie. Op de volgende website kan je een handige checklist vinden voor elke vorm van vrijgestelde steun onder de AGVV: https://europadecentraal.nl/onderwerp/staatssteun/vrijstellingsmogelijkheden/algemene-groepsvrijstellingsverordening/
- Checklist Regionale steun
- Checklist Steun voor breedband infrastructuur
- Checklist Steun voor cultuur en instandhouding erfgoed
- Checklist Steun voor herstel schade veroorzaakt door bepaalde natuurrampen
- Checklist Steun voor kmo
- Checklist Steun voor kmo’s toegang tot financiering te geven
- Checklist Steun voor kwetsbare werknemers en werknemers met handicap
- Checklist Steun voor lokale infrastructuurvoorzieningen
- Checklist Steun voor milieubescherming en energie
- Checklist Steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
- Checklist Steun voor opleiding
- Checklist Steun voor sociaal vervoer t.b.v. bewoners in afgelegen gebieden
- Checklist Steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur
- Tijdelijk Crisis- en Transitiekader
Gezien de uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne, heeft de Europese Commissie de ‘Temporary Crisis and Transition Framework’ goedgekeurd op 23 maart 2022. Dit stelt lidstaten in staat om specifieke steunmaatregelen in te voeren ter ondersteuning van de economie in deze context. Het kader maakt steun mogelijk in verschillende vormen, waaronder rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen, garanties, leningen en kapitaalinjecties. De precieze voorwaarden zijn terug te vinden op: https://competition-policy.ec.europa.eu/state-aid/temporary-crisis-and-transition-framework_en
- Andere vrijstellingen zijn nog de Landbouwvrijstellingsverordening, de Visserij vrijstellingsverordening en het DAEB vrijstellingsbesluit dat diensten van algemeen economisch belang vrijstelt die niet, onvoldoende of tegen niet aanvaardbare voorwaarden door de markt worden verzorgd.
Welke vrijstelling van toepassing is, hangt af van de specifieke situatie. Steun verkregen in het kader van het LEKP kan in bepaalde gevallen worden vrijgesteld onder de AGVV-categorie ‘steun voor milieubescherming en energie’. Subsidies ontvangen in de context van Oekraïne kunnen eveneens vrijgesteld zijn op basis van het Tijdelijk Crisis- en Transitiekader.
Ten slotte behandelen we de derde vraag. Voor de berekening van het plafond van 300.000 euro van de de-minimisverordening, moet inderdaad rekening gehouden worden met steun aan verbonden ondernemingen.
Verbonden ondernemingen zijn bedrijven die deel uitmaken van een groep waarin een deelnemingsrelatie van meer dan 50 procent van het kapitaal of de stemrechten bestaat, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van een andere onderneming. Wanneer een onderneming als verbonden wordt beschouwd, gelden de de-minimisdrempels op groepsniveau. Dit betekent dat alle de-minimissteun binnen de groep wordt opgeteld. Hierdoor wordt het steunplafond van 300.000 euro sneller bereikt.
Ter info: deze drempel geldt slechts per lidstaat. De-minimissteun die een verbonden onderneming in een andere lidstaat ontvangt, wordt dus niet meegeteld bij de berekening van het steunplafond binnen een specifieke lidstaat.
Als een autonoom gemeentebedrijf (AGB) dat bijvoorbeeld instaat voor sportinfrastructuur meer dan 50 procent van de aandelen of stemrechten bezit in een onderneming die een zwembad uitbaat, dan wordt bij de beoordeling of het AGB onder de de-minimisdrempel valt ook rekening gehouden met de steun die de onderneming die het zwembad uitbaat heeft ontvangen.